Ijken van snelheden in koploper.

Koploper heeft een voorziening om met geijkte snelheden te kunnen rijden.
Het voordeel hiervan is dat niet alleen de treinen op schaalsnelheid rijden, maar dat er ook een meer vloeiende regeling ontstaat bij het afremmen en optrekken bij seinen en/of wissels.
Dit betekend echter niet, dat alle locs geijkt moeten zijn om de baan te kunnen besturen met koploper.
Het door elkaar gebruiken is mogelijk, maar er moet dan bij het ingeven bij bijvoorbeeld blokeigenschappen rekening gehouden worden met zowel geijkte snelheden als decoder stappen.
Soms vergeet je dat en gebeurd er in het blok niet wat je zou verwachten.
Daarom is het belangrijk om voor een goede werking altijd ook de decoderstappen in te vullen.
Omdat geijkte locs het mooiste resultaat geven, heb ik alle locs geijkt in koploper.
Wel hou ik er rekening mee dat een geijkte loc na een schoonmaakbeurt of revisie zich anders kan gaan gedragen.
In dat geval wordt de loc of treinstel, na een korte inrij periode opnieuw geijkt.




Hoe kun je locs ijken.

Voordat je de locomotief of treinstel gaat ijken, moet je een aantal zaken geregeld hebben.
Om zo veel mogelijk profijt te kunnen hebben van de snelheidsregeling, is het belangrijk dat alle 28 snelheidsstappen over het hele snelheidbereik goed verdeeld zijn.
Er zijn bijvoorbeeld locs die op schaal makkelijk een snelheid halen van 250km/u terwijl deze in werkelijkheid maar een maximum snelheid konden bereiken van 160km/u.
Door de CV instellingen van de maximale snelheid aan te passen (dit is doorgaans CV 5), kan de maximale snelheid worden vast gelegd in de decoder.
Met uitzondering van de oude generatie decoders, is ook de middelste snelheid in te stellen (CV 6).
Uit ervaring heb ik geleerd dat een CV waarde van ongeveer 1/3 tot 2/5 van de maximale waarde een mooi resultaat geeft
Om de maximale snelheid te kunnen "meten" is ook gebruik gemaakt van de voorziening in koploper om de decoders te kunnen ijken.
Als we dan toch bezig zijn kunnen we daarna ook de snelheid van de andere stappen gaan meten.
Hierbij is de volgende werkwijze gehanteerd :
Op het binnenste spoor van het schaduwstation (blok 6 en 1) zijn twee meldpunten aangebracht om de locs te kunnen ijken (meldpunt 4.09 en 4.10).
De lengtes van deze meldpunten zijn even lang (400mm) en de afstand tussen de begin punten van de meldpunten is 1000mm (Hoe groter deze afstand hoe nauwkeuriger de meting wordt, maar bij een lengte van bijvoorbeeld 2000mm gaan de metingen wel heel erg lang duren. Dat heb ik dus maar niet gedaan).
Hiermee wordt bereikt dat meldafstand tussen de twee melders in beide richtingen even groot is (afstand A=B in tekening hier boven).
De manier van het bepalen van de snelheid word gemeten tussen deze twee meldpunten door de trein heen en weer te laten rijden.
De meldpunten, afstand en de manier van meten moeten genoteerd worden in koploper op het tabblad "Algemeen/Instellingen per database/Snelheid-bestemmingen (zie afbeelding hiernaast).
Daarnaast moet er bij het ijken rekening worden gehouden met voldoende vrije uitloop van de locs.
Op het schaduwstation is er bij mij voldoende ruimte voor.
Vervolgens moet nu de loc bekend gemaakt worden in koploper via het menu "Onderhouden/locomotieven".
Hierbij moet op het 1e tabblad bij het invoeren gekozen worden voor "Rijden met geijkte snelheden" (zie hieronder).
Nadat de overige gegevens zijn ingevuld klikt men door naar het tabblad "Snelheid ijken".
Er verschijnt nu een wit veld met daarin de snelheidsstappen 1 t/m 28 waarbij alle snelheden op "0" staan.
De loc wordt nu tussen de twee meldpunten (4.09 en 4.10) geplaatst en klikken we op stap 28 in het witte veld (deze regel wordt nu blauw).
We klikken nu op "Bepaal richting" en loc rijdt nu naar één van de twee meldpunten.
Indien de loc voorbij het meldpunt is, rijdt deze nog even door en stopt.
Zorg dat het vakje bij "1 meting" zwarte is aangevinkt en klikken nu op "Start 1 of meer metingen".
Nadat de meting op stap 28 heeft plaatsgevonden kun je de gemeten snelheid aflezen.
Om de snelheid aan te passen op stap 28 moet de CV waarde van CV5 worden aangepast.
Bij het aanpassen van CV 5 er wel op letten, dat de waarde van CV6 altijd lager moet zijn dan CV 5, dus eventueel gelijk aanpassen.
Met uitzondering van de oudere generatie decoders (doorgaans van voor 2006) kun je dit via POM programmeer methode doen.
Na het aanpassing van de CV waarde wordt bovenstaande meting herhaald totdat de gewenste maximale snelheid is ingesteld.
Voor het vastleggen van de snelheden bij andere stappen moet eerst de maximale snelheid worden ingevuld in het veld "metingen tot".
Ik vul hier voorheen meestal de maximale gemeten snelheid van stap 28 +10km/u in.
Handiger is om een minimale snelheid op te geven, bijvoorbeeld 20km/u.
Zet nu bij "1 meting" het zwarte rondje uit en klik nu op de hoogste snelheidsstap (28). Klik vervolgens op "Start 1 of meer metingen" om de overige metingen te starten.
Nu start de meting op de hoogste snelheid en bouwt deze af tot de ingestelde 20km/u.
Na verloop van tijd heeft de loc de minimale ingestelde snelheid bereikt en de metingen zullen dan stoppen.

Meestal controleer ik even of de naast elkaar liggende stappen een beetje evenredig van elkaar zijn verwijderd.
Eventueel kun je dan de stap handmatig wat corrigeren.

Stel dat het ingestelde minimum is bereikt bij snelheidsstap 5.
Verdeel nu handmatig de snelheden tot 20 km/h handmatig over stap 1 tot 4 en je hebt de tabel volledig ingesteld.
Is de meting van 20km/u al gestopt bij bijvoorbeeld stap 10, dan is het een teken dat de snelheid in de 1e 10 stappen te langzaam verloopt en is over het algemeen niet mooi.
In dat geval kun je de middensnelheid aanpassen met CV 6 en de meting nog eens herhalen.
Je kunt er ook voor kiezen om de tot de laagste snelheid te meten (bijvoorbeeld 1km/u), maar dan duren de metingen wel erg lang voordat hij het minimum heeft bereikt.
Hij moet dan tenslotte op de laagste snelheid (stap 1 dus) die ene meter af leggen en dat kan lang duren.

Het ijken va snelheden in koploper is dus niet eens zo moeilijk, het vraagt alleen veel tijd.
Het eindresultaat is echter dat de locs en treinstellen natuurgetrouwe snelheden hanteren en dat het optrekken en afremmen vloeiend verloopt.
Naarmate de locs en treinstellen wat vaker over een baanvak zijn geweest, en daar ook hebben afgeremd, gaat het steeds mooier rijden.

.

Keer terug

Terug naar decoder pagina.....




" Als je de sporen volgt, kom je vanzelf op het eindstation. "