Aanleg bovenleiding.



Dit gedeelte gaat over de aanleg van de bovenleiding zoals dat bij "Elstbahn"is gedaan.
Omdat het zo divers is en in veel stukken al beschreven is, vind je enkele links naar andere pagina's op deze website.
Deze worden in het blauw aangegeven als je ze nog niet bezocht hebt en zijn bruin als je deze al een keer via deze pagina bezocht hebt.
Ook vindt je hier hoe er bovenleiding wordt aangelegd bij de tunnel portalen.
Doorgaans is er in tunnels geen bovenleiding aangelegd, omdat er voldoende vrije doorgang is met de pantograaf naar boven. Om het zoeken wat te vereenvoudigen is ook hier een menu indeling gemaakt, zodat je snel naar een bepaald onderwerp kunt gaan.



Keuze menu:

Keuze van type bovenleiding.
Algemene informatie.
Bovenleiding in de helixen.
Overgang bij tunnelportalen.
Bovenleiding bij het station.


Keuze van type bovenleiding.


Er is veel keuze t.a.v. bovenleidingmasten en system.
Niet alleen in merken, maar ook in soorten.
Zo kun je kiezen voor een soort mast zoals beton, vakwerk, profiel, enkele, dubbele enz.
Daarnaast heb je de keuze door welke spoorwegmaatschappij de mast wordt gebruikt.
Een mast die gebruikt wordt door de NS is totaal anders dan die van de DB of de SBB CFF.
Dan heb je natuurlijk ook nog de merk keuze zoals bijvoorbeeld Sommerfeldt of Viessmann.
En als laatste is natuurlijk ook de prijs van belang.
Dan kijk je niet alleen naar de prijs van de mast maar ook naar de rijdraden, overspanningen en dergelijke.
Kortom er zijn veel factoren die hier meetellen.
Een aantal voorbeelden op een rij:

001 002

















Links Sommerfeldt, rechts Viessmann, beide DB en DR masten.
De masten op zich schelen elkaar niet zo heel veel, alleen is de Sommerfeldt iets duurder dan de Viessmann.
Viessmann heeft als voordeel dat de mast in de voet geschoven kan worden.
De voet wordt op zijn beurt vast geschroeft op de ondergrond.
Tijdens het werken aan de baan kan de mast eenvoudig worden weg genomen, hetgeen beschadigingen e.d. tegengaat.
Bovendien is de baan dan vrij van opstakels hetgeen het werken aan de baan een stuk eenvoudiger maakt.
Nadeel is dat hij gedeeltelijk is gemaakt van kunststof hetgeen hem wat kwetsbaarder maakt.
De Sommerfeldt heeft de bevestiging aan de onderzijde van de onderplaat zitten.
Dit geeft de nodige stijfheid aan de mast en is behoorlijk stevig.
De bevestigings methode kan zowel een voordeel als een nadeel zijn.
Voor het vastzetten van de moer aan de onderzijde moet hij wel goed toegankelijk zijn.
De mast is geheel uit metaal hetgeen hem star maar ook sterk maakt.

De uiteindelijke keuze is gevallen op het gebruik van de Viessmann masten.
Het plaatsen en het eventueel tijdelijk verwijderen van de bovenleidingsmast heeft voor een groot deel de doorslag gegeven.
Daarnaast is ook gekeken naar de indeling zoals die bij het station moet gaan plaatsvinden.
Het gebruik van losse masten is hier slechts gedeeltelijk toe te passen.
Omdat hier het gebruik van torenmasten op het station niet alleen problematisch is, maar ook erg kostbaar zou worden, is er naar een andere oplossing gezocht.
Aangezien de masten ook leverbaar zijn met een dicht profiel die vervaardigd zijn van messing, zijn deze eenvoudig aan te passen voor het station.
Er is namelijk op eenvoudige wijze een H profiel met messing op te solderen, hetgeen bij Sommerveldt masten nagenoeg niet gaat.
Deze masten zijn gemaakt van een materiaal dat moeilijk is te solderen en lijmen is in dit geval geen optie.


Keer terug naar menu.

Algemene informatie.

003

Buiten de masten die op het station zijn gebruikt is het type 4110 van Viessmann toegepast (links op de foto).
Op het station worden de masten met een dicht profiel gebruikt en zijn van het type 4123 (rechts op de foto).
Aangezien ik de rijdraden van Viessmann minder fraai vindt dan die van Sommerfeldt, zijn er rijdraden van Sommerfeldt gebruikt.
Deze zijn eenvoudig aan te passen voor het gebruik bij Viessmann masten.
Door aan het uiteinde de omgebogen draad naar boven door te knippen en hier met een kleine rondbektang een oogje aan te buigen, past hij prima aan het uiteinde van de uithanger van de viessmann mast.
De hangdraad (bovenste draad van de rijdraad) wordt na ongeveer 10mm na het bovenste deel van de uithanger afgenipt.
Het uiteinde wordt een klein beetje omgebogen zodat deze in het verlengde van de volgende hangdraad ligt.
De uitende van deze hangdraad wordt gereinigd en kan later vastgesoldeerd worden aan de volgende hangdraad.
Om de rijdraden mooi strak te krijgen dienen eerst de rijdraden op de onderste uithanger gemonteerd te worden.



Iets over strak leggen van rijdraden:
In werkelijkheid hangen de rijdraden op rechte stukken nooit exact in het midden, maar maken een kleine zig-zag beweging.
De rede hiervan is dat het loopvlak van de pantograaf dan gelijkmatiger slijt.
In bochten wordt vaak de fout gemaakt dat de rijdraden gebogen worden in de vorm van de bocht.
Dit is in werkelijkheid nooit het geval, deze hangen recht van punt A naar punt B.
Zo is het ook op de "Elstbahn" aangelegd.
Strak leggen wil zeggen dat de rijdraden van punt A naar B recht liggen en niet in een boog.
Daarbij hoeven punt A en B niet op gelijke afstand t.o.v. het midden van de rail te liggen.
Als laatse dienen de rijdraad gefixeert of vastgezet te worden voordat de hangdraden gesoldeerd worden.
Je kunt dit fixeren doen door de ogen van de rijdraad te solderen of door deze aan te knijpen met een platbektangetje.
Hangt alles nu mooi strak en op gelijke hoogte, dan kunnen de hangdraden gesoldeerd worden.


Keer terug naar menu.

Bovenleiding in helixen.


0007 Hoewel er in tunnels op de baan over het algemeen voldoende ruimte is voor een vrijlopende pantograaf, zo anders kan het zijn bij de helixen.
Op sommige plaatsen is de hoogte beperkt, doordat de boven liggende laag slechts 75 tot 85 mm boven het spoor ligt.
Om dit op te lossen is er gebruik gemaakt van een massieve koperen draad van 2,5mm² die de pantograaf netjes naar beneden drukt en na het lage deel weer netjes laat vieren.
Dit is reeds besproken in het deel "Helixen".
Over het algemeen is de hoogte voldoen maar op enkele plaatsen was dit te krap en is deze methode toegepast.
0006






Het vastzetten van de draad is even doeltreffend als simpel te doen.
Plaats op de plaats waar de draad moet worden vastgezet een blanke punaise.
Soldeer nu de koperen draad vast aan de punaise en klaar.
Tevens kun je dit naderhand simpel aanpassen door de punaise weer uit de bovenplaat te halen en deze op de nieuwe plaats er weer in te drukken.
0010




Een ander voordeel van het gebruik van dik koperdraad is, dat dit stevig is en makkelijk in de vorm bijft staan waarin het gebogen is.
Om de draad mooi recht te krijgen en om hem nog wat meer stijfheid te geven kun je de draad even in de boormachine spannen, strak te trekken en even laten draaien.
Hierdoor wordt de draad recht en is hij net wat steviger.
Voor verdere toelichting zie "Bovenleiding op de helixen".

Keer terug naar menu.

Overgang bij tunnelportalen.

0009
Zoals hiervoor al is beschreven, in tunnels is over het algemeen voldoende ruimte om de pantograaf vrij te laten.
Wel moet je er uiteraard voor zorgen dat de pantograaf niet de zijkant van de tunnelboog raakt.
Dit kan gebeuren als de rijdraad te hoog hangt of de portaal aan de krappe kant is.
Ligt het in een bocht dan is het geen probleem dat hier de rijdraad wat gebogen is in de vorm van de bocht.
Tenslotte ligt dit uit het zicht.
Om bij het uitkomen van de tunnel de pantograaf weer netjes op de rijdraad van de bovenleiding te krijgen, moet er een geleiding komen die de patograaf weer op de juiste hoogte brengt.
Dit is eenvoudig te realiseren door de rijdraad achter het tunnel portaal langzaam omhoog te laten lopen.
Het hoeft niet perse in het midden van de pantograaf gebeurd, maar moet wel binnen het bereik van het loopvlak van de pantograaf zitten.
Omdat bij het uitkomen van de tunnel de draad langzaam naar beneden loopt, moet er op zekere afstand van het tunnelportaal een vast montage punt zitten.
Dit vaste punt kan een bovenliggende plaat zijn of je kunt een hulpbeugel maken van koper draad (zie het voorbeeld op de foto hiernaast).
Meer kun je vinden in "Bovenleiding bij de tunnelportalen".

Een ander voorbeeld hiervan vindt je in "Bovenleiding op de helixen".
Dat het er ook complex aan kan toe kan gaan zie je onder andere in het deel "De afbouw van de FallerCar keerlus", waar niet alleen twee sporen uit de tunnel komen, maar er ook nog twee overloopwissels net achter het tunnelportaal zitten.
Dit vergt natuurlijk wat creativiteit om dit in goede banen te leiden als de trein in of uit de tunnel komt.
Hier heb je namelijk te maken met met twee sporen waarbij de pantograaf moet worden opgevangen en een opvang bij het overloop deel van het ene naar het andere spoor.
Zorg er hierbij voor dat ongeveer 10cm voordat de draad de portaal uit komt op de juiste hoogte is.
Dit voorkomt een onrustig beeld als de trein uit de tunnel komt.

Keer terug naar menu.



Bovenleiding bij het station.


019

Bij het station moeten 4 sporen en een kopspoor onder de draad worden gebracht.
Normaal gesproken zouden hier torenmasten voor worden gebruikt, maar hiervoor zouden in de perrons, overkappingen en station de nodige aanpassingen moeten worden gemaakt.
Deze aanpassingen zijn niet alleen ingrijpend, maar maken het er ook niet mooier op.
Er is gezocht naar een oplossing waarbij het gebruik van torenmasten kan worden vermeden en er geen aanpassen aan bijvoorbeeld het station of perrons nodig zijn.
Al kijkend naar het grote voorbeeld heb ik iets bedacht, waarbij geen aanpassingen in perrons en station nodig zijn, en er toch een overspanning over de vier sporen mogelijk is.
Door standaard masten aan te passen en te "verbouwen", wordt een redelijk realistische bovenleiding opgebouwd.
Het strookt niet helemaal met de werkelijkheid, maar geeft wel een realistische indruk.

Overigens vindt je veel voorbeelden en mogelijkheden in het boek “Die Sommerfeldt-Aufbauanleiting”.
Dit boek kan ik dan ook zeker aanbevelen als je met de aanleg van bovenleiding wilt gaan beginnen.
Het staat vol met voorbeelden hoe je bepaalde (moeilijke) situaties kunt oplossen, waarbij de werkelijkheid niet uit het oog wordt verloren.
Je hoeft natuurlijk niet het materiaal van Sommerfeldt te gebruiken, maar is wel een mooie leidraad hoe je bepaalde zaken kunt oplossen.

Even terug naar de bovenleiding zoals bij Kelderspoor is gedaan.
Als mast is er gekozen voor de H-profielmast van Viessmann.
Voor de overspanning wordt er op de profiel mast een H-profiel balk van messing aangebracht die qua vorm en afmeting identiek is aan de H-profielmast.
Onder deze H-profielbalk worden later de dragers voor rijdraad en hangers voor de hangdraden aangebracht.

Het grote voordeel is, dat je erg flexibel bent om zelf de lengte van overspanning te bepalen en kun je op elke gewenste plaats de dragers en hangers aanbrengen.
Daarnaast kun je de plaatsen zodanig bepalen, dat de uithangers voor de rijdraden geen probleem opleveren.
Kortom, de ideale oplossing voor de bovenleiding bij het station “Elststadt”.

Zo worden er een zevental brede overspanningen gemaakt met de standaard masten, om de 4 hoofdsporen "onder de draad " te brengen.
Om te voorkomen dat extra overspanningen in de flauwe bochten naar het perron nodig zijn, is er gebruik gemaakt van spanmasten om de rijdraden netjes boven de rails te krijgen.
Je kunt dit natuurlijk ook met een extra overspanning doen, maar oogt minder mooi/elegant, maakt het extra druk en is het spoor minder toegankelijk bij reinigen e.d.
Deze worden ook in werkelijkheid (vaak op lastige plekken) toegepast.
Zoals eerder vermeld, is er gekozen voor de messing H-profielmast van Viessmann.
Ook de spanmast kan een aangepaste H-profielmast van Viessmann zijn, maar kan evengoed ook zelf gemaakt worden.
Bij het gebruik van de H-profielmast van Viessmann als spanmast, moet wel de rijdraad uithangen worden verwijderd (hierover later meer).

003

De aanpak.

De masten voor de overspanningen worden eerst voorbewerkt voor het plaatsen van het nieuwe H-profiel.
Het gebruikte H-profiel voor de overspanning is van messing waarvan het profiel dezelfde afmeting heeft als de Viessmann mast.
Ook de H-profielmast van Viessmann is gemaakt van messing, wat het voor het solderen weer makkelijk maakt.
De bovenzijde van de Viessmann mast wordt eerst blank gemaakt om later goed te kunnen solderen.
Ook worden de eerste paar millimeters onder de bovenzijde van verf ontdaan om het doorvloeien van het soldeer mogelijk te maken.
Je kunt dit eenvoudig doen met een stukje van een schuurblokje voor de rails of met een polijstschijfje van Proxxon.
Deze is relatief zacht en je kunt hiermee een oppervlak mooi schoon krijgen.
Na het blank maken wordt het blanke deel gereinigd met wat alcohol en daarna vertint, om later het solderen van de H-balk eenvoudig te maken.
Voor het solderen is niet specifiek een hogere temperatuur nodig.
Wel moet de soldeerbout over voldoende vermogen bezitten om de materialen (messing) goed te kunnen verwarmen.
Bij een te lichte soldeerbout wordt er te snel warmte aan de stift onttrokken, waardoor de soldeer temperatuur te veel daalt en er geen goede vloeiing van het soldeer kan plaatsvinden.
Een soldeerbout van 50 Watt is in de meeste gevallen toereikend.
Zelf gebruik ik een temperatuur geregelde soldeerbout van Weller hiervoor, waarbij de temperatuur is ingesteld op ongeveer 315° C.
Als soldeertin gebruik ik loodhoudende soldeertin met vloeimiddel (Alpha telecore, Sn63/Pb37, 0,75mm) .
Om problemen met het aanbrengen van het nieuwe H-profiel te voorkomen, worden de blank gemaakte delen eerst vertint.

023


Bij de mast die niet aan de station zijde komt te staan, wordt de uithanger voor de rijdraad verwijderd.
Dit gaat heel eenvoudig door de isolatoren aan het begin van de uithanger naar de bovenzijde van de mast te verschuiven en deze vervolgens uit de borging te trekken.
Eventueel kun je de U vormige uitsteeksels aan de mast met een klein slijptolletje weg slijpen.







Plaatsen van masten.

007 De volgende stap is de positie bepalen waar de masten moeten komen te staan en daar alvast de montage voet te plaatsen voor de masten.
De Viessmann mast is namelijk voorzien van een afschuifbare mastschoen waar de mast in wordt geplaatst.
De mastschoen is aan één zijde voorzien van een (in delen afbreekbaar) teenstuk.
Door deze teen tegen de biels aan te plaatsen, staat de mast op een standaard afstand van de rail.
Hiermee is de afstand van de rijdraad dusdanig, dat deze altijd rond het midden van het spoor geplaatst kan worden.
Aangezien er bij deze opstelling hiervan geen gebruik wordt gemaakt, wordt deze teen van de mastschoen verwijderd.
Vervolgens moet worden bepaald waar de eerste overspanning moet komen te staan.
De overspanning moet in ieder geval dwars op het spoortraject staan, hij moet tenslotte een aantal sporen overspannen.
Dan is de positie van de masten nog afhankelijk van een aantal andere zaken.
De plaatsing hangt mede af van de toelaatbare lengte van de rijdraden, hoe het verloop van het spoortraject is en of er geen risico bestaat dat er wagons en/of locomotieven tegen de mast aan kunnen lopen, dus voldoende afstand van het spoor hebben.
Voor de onderlinge afstand tussen de overspanningen op het rechte gedeelte heb ik 360mm aangehouden.
De rijdraden zijn 375mm lang, maar later moet aan beide uiteinde nog een bevestigingsoog gemaakt worden, maar hierover later meer.
Deze rijdraden zijn overigens van Sommerfeldt (no 148) en vind ik wat eleganter en ogen wat mooier dan die van Viessmann .

Na het zorgvuldig uitmeten wordt de plaats bepaald waar de masten moeten komen te staan.
Voor het plaatsen van de masten worden de mastschoenen eerst van de mast geschoven.
Daar, waar de mast moet komen, wordt er een deel van de ballast verwijderd.
Op de vrijgemaakte plekken worden de mastschoen in lijn met de bijgeleverde schroef vastgezet.
Vervolgens worden de masten in de schoenen geschoven.
Nu de masten staan, kun je ook de lengte van de overspanningen meten waarbij de afstand vanaf de buiten zijde van de masten wordt gemeten.
Zaag nu een nieuw stuk H-Profiel af van de gemeten lengte af en verwijder de masten weer uit de montagevoeten.
020
Soldeer het afgezaagde stuk H-profiel aan de kaal gemaakte bovenzijde van de twee masten.
Let hierbij op dat de mast waarbij de uithanger voor de rijdraad er nog aan zit, aan de buitenzijde van de overspanning komt (in mijn geval dus aan de station zijde).
Voor het aanbrengen en solderen van de H-balk voor de overspanning, heb ik even een kleine mal gemaakt om deze haaks ten opzichte van elkaar te kunnen solderen.
Hiervoor heb ik een plankje gebruikt waarin wat klein spijkers zijn aangebracht om de masten in te kunnen klemmen.

024

Pas wel op bij het solderen dat je je vingers niet verbrand, het messing profiel wordt best wel heet.
Na het aanbrengen van het H-profiel eventjes de masten in de montage voeten geschoven om te controleren of de maat correct is.

Rijdraadhangers en ophanging.

Alleen een H-balk plaatsen als overspanning is natuurlijk niet voldoende.
Er zal ook iets moeten komen om de rijdraden aan te kunnen hangen.
Nu wordt het zaak om de rijdraadhangers aan te brengen.
Voor het spoor langs het station is het vrij eenvoudig, hier hangen namelijk de rijdraadhangers nog gewoon aan de mast.
Voor de andere drie sporen moeten er nog steunen worden aangebracht om de rijdraad op te kunnen hangen.
Hiervoor maken we per overspanning twee Y-vormige steunen.
In het been van de Y wordt een klein gaatje van 0,7mm geboord waar later de rijdraadhanger door gestoken kan worden.
Om de Y vormige steunen te kunnen maken is opnieuw een kleine mal gemaakt.
Hierdoor wordt elke Y steun (nagenoeg) hetzelfde.

031 030


















Bij de foto rechts, moet alleen de rechter uitloop nog op lengte afgeslepen worden.

Deze Y vormige steunen moeten aan de aangebrachte H balk op de juiste plaats worden gesoldeerd.
Door de masten met de overspanning op de plaats te zetten, kun je van elk spoor het midden aftekenen op de H balk.
Ik heb het gedaan door vanuit het midden van het spoor verticaal een recht staafje te plaatsen.
Zorg er wel voor dat dit staafje haaks ten opzichte van het spoor staat.

025
Voor het buitenste spoor wordt de Y vormige steun op 25mm tot 35mm vanuit het midden geplaatst, dus vanaf de aangebrachte markering.
Voor de binnenste twee sporen wordt voor het bevestigen van de Y steun het midden bepaald tussen de twee markeringen.
Op deze manier is aan beide zijde evenveel ruimte om de rijdraadhangers te plaatsen.

De rijdraadhanger is gemaakt van een stukje rijdraad van 0,7mm en wordt door het geboorde gaatje gestoken.
Voor het buitenste spoor wordt een enkele geplaatst, voor de twee binnenste twee sporen een dubbele.
De lengte van een enkele is ca 40mm, de dubbele ca 80mm.
Deze kunnen later op de gewenste lengte worden afgeknipt.

Om de hangdraden te kunnen bevestigen zijn er op elke overspanning 3 hangdraad ogen nodig.
Deze kunnen gemaakt worden van de restanten van afgeknipte stukjes rijdraad (zie hiervoor het deel hierna “ Rijdraad aanbrengen” ).
Het oog is ca 2mm in doorsnede waarvan het oog geheel gesloten is.
Dit gaat heel mooi met een klein rondbektangetje.
Door aan de onderzijde van de H-balk een gaatje van 0,7mm te boren op de plaats van de aangebracht markeringen, kunnen daar de hangers in gesoldeerd worden.
Voordat de hanger wordt gesoldeerd, wordt deze eerst voorzien van een isolator ( Sommerfeld no …) en wordt deze eerst op de juiste lengte afgeknipt .
De isolator zit strak tegen het H-profiel aan.
Voordat de rijdraden kunnen worden aangebracht, worden ook op de rijdraadhangers eerst wat isolatoren aangebracht.
Vastzetten kun je met wat contactlijm of 10 secondelijm doen.
Het geheel komt er dan als volgt uit te zien:
036 037


















Als de zaak is gesoldeerd, kunnen de masten met de H-balk op hun plek geplaatst worden.
Op deze manier heb een 8-tal overspanningen gemaakt waarvan de buitenste twee wat korter zijn omdat de rijweg daar nog relatief smal is (net na de wissels).
Als alle overspanningen op hun plaats staan, is het zaak om de rijdraden aan te gaan brengen en de zaak af te monteren.

Rijdraad aanbrengen.

Het aanbrengen van de rijdraden op de rechte stukken is een vrij eenvoudige klus.
039
Voor de rijdraden is gebruik gemaakt van rijdraden van Sommerfeld.
Door deze wat aan te passen kunnen ze prima in dit systeem gebruikt worden.
Aan beide uiteinde worden de verbinding tussen de hangdraden en de rijdraden door geknipt.
De boog die aan het uiteinde van op de rijdraad laten we nog intact, en kun je later gebruiken om hiermee het oog te vormen, waarmee de rijdraad opgehangen kan worden aan de uithanger.
De losgeknipte verbinding tussen hangdraad en rijdraad kun je gebruiken om de hangdraad ogen te maken voor aan de H- draagbalk.
Als de rijdraad mooi past moeten deze op de juiste plaats boven de rails worden gehangen.
Voor het bepalen van de juiste plaats heb ik gebruik gemaakt van een E-loc met een smalle pantograaf.
Als deze er goed onder door gaat met gestrekte pantograaf, is het voor elke E-loc goed.
Het meest complexe is de bovenleiding aanbrengen boven wissels en kruisingen.



Rijdraad boven kruisingen en wissels.

Het aanbrengen van rijdraden boven kruisingen en wissels kan een ware uitdaging zijn.
Zo ook hier.


046 047
















Hierbij is het belangrijk dat de rijdraden op gelijke hoogte hangen, om het vastlopen van de pantograaf te voorkomen.
Bij een wissels is een aftakking met bovenleiding relatief simpel.
Hierbij kun je de inkomende rijdraad en hangdraad gedeeltelijk parallel laten lopen en op de uithanger van de mast laten eindigen.
De tuidraden (de verbinding tussen rij- en hangdraad) kun je dan met elkaar verbinden door een klein kaakje te buigen en deze met soldeerverbinding vast te zetten.
Bij een engelsman (kruising) ligt het wat ingewikkelder, omdat je met zowel rechtdoor gaande als aan beide zijde afbuigende sporen te maken hebt.
Hiervoor moet je niet alleen de rechtdoor gaande sporen voorzien van een rijdraad, maar ook de afbuigende delen.
Door de draad boven de afbuigende delen te bevestigen aan de rechtdoor gaande delen ter hoogte van het puntstuk, blijft de pantograaf netjes op de rijdraad lopen.
Het bevestigen gaat op een gelijksoortige wijze als bij een wissel.

044 048

















Als de overspanningen klaar zijn en de rijdraden zijn bevestigd, uitgelijnd en gesoldeerd kunnen we met de afwerking beginnen.
Het afwerken bestaat louter en alleen uit het schilderen van de masten, overspaningen en rijdraden.


wordt vervolgt...



Keer terug naar menu.

Bruggenbouw

In de modelbaan liggen een drietal bruggen. De brug die geplaatst is tussen de twee benen van de U is volledig zelfbouw. Verder zijn er nog twee dubbelspoors.....

Faller Car

Tijdens de bouw van de baan is besloten om de modelbaan ook te voorzien van een Faller Car systeem. Mogelijk dat deze in de toekomst ook digitaal bestuurd.....

Keer terug

Naar projecten of home page..


" Als je de sporen volgt, kom je vanzelf op het eindstation. "